5. Aanvullende behandelingen

Aangezien de mondholte één microbiologische entiteit vormt, moet parodontitis worden beschouwd als één en dezelfde infectie en niet als een optelsom van verschillende lokale infecties. Daarom moet de ziekte in haar geheel worden behandeld, als wij streven naar stabiliteit op lange termijn. Een enkele tand kan namelijk dienen als bacteriële niche voor de andere eerder behandelde tanden. In dit perspectief aarzelen wij niet om aanvullende behandelingen toe te passen om het globale succes (>75%) om te zetten in een volledig succes. Afhankelijk van verschillende parameters, die weer verband houden met de patiënt of de te behandelen plaats, kunnen verschillende behandelingen worden voorgesteld.

Vernieuwen

Wanneer de plaats direct toegankelijk is voor ultrasone instrumenten, parodontale curettes en irrigatiespuiten, kan met een nieuwe lokale resurfacing vaak de initiële behandeling worden voltooid.

Parodontale chirurgie

Anderzijds, in aanwezigheid van ontoegankelijke plaatsen :

  • diepe pockets of intraossale laesies,
  • inter-radiculaire laesies

Het is nuttig om toegang te hebben tot het bot en de worteloppervlakken.
In dat geval is parodontale chirurgie geïndiceerd, hetzij om de verharding te voltooien, hetzij om een bot- of muco-gingivadefect te behandelen door middel van subtractie- of regeneratietechnieken.

Afvlakking Chirurgie Een van de doelstellingen van de chirurgische behandeling is het herstel van een weefselarchitectuur die verenigbaar is met het behoud van de parodontale gezondheid door een doeltreffende controle van de tandplak door de patiënt te vergemakkelijken. In aanwezigheid van benige vervorming is een chirurgische benadering het uitvoeren van een osteoplastie om de pocket direct te verkleinen, maar wat belangrijker is, om een parodontale afbuigende morfologie te bereiken die de mondhygiëne vergemakkelijkt.

Begeleide weefselregeneratie De meer complexe technieken, die tot doel hebben alle vernietigde weefsels ad integrum te regenereren, voldoen aan zeer strikte anatomische en biologische criteria (zoals de morfologie van de laesie, de aanwezigheid van plaatselijke en omgevingsfactoren), waardoor hun indicaties aanzienlijk worden beperkt (< 5%). Bovendien zijn de resultaten niet altijd voorspelbaar. Kortom, na het aanvankelijke enthousiasme voor deze technieken nopen de extra kosten en de risico/batenverhouding die aan deze methoden verbonden zijn, voortaan tot voorzichtigheid alvorens er gebruik van te maken, en tot het uitsluitend toepassen ervan in gunstige en voorspelbare gevallen.

Furcatie behandeling
Door hun morfologie zijn furcaties een punt van "minste weerstand". Als zij door parodontitis worden aangetast, vormen zij een belangrijke risicofactor omdat zij de voortgang van de ziekte bevorderen.

Daarom moet beschadiging van de tandgroeve zo snel mogelijk worden gediagnosticeerd, omdat de prognose van de tand daarvan afhangt.
De keuze van een therapeutische procedure hangt voornamelijk af van de ernst van de schade, zowel horizontaal (graad 1, 2 en 3) als verticaal (pocketdiepte).
Ook met andere factoren moet rekening worden gehouden:

  • Algemene factoren zoals de algemene gezondheidstoestand van de patiënt, zijn mondhygiëne (getuige van de medewerking van de patiënt), zijn gedragsgewoonten (roken), of financiële mogelijkheden.
  • Lokale factoren: de plaats van de tand (boven- of onderkaak, eerste of tweede molaar), de anatomie van de tand (is de furcatie hoog of laag, de afstand tussen de wortels), de endodontische staat van de tand, de staat van verval van de kroon, de huidige en toekomstige (hypothetische) prothetische rol van de tand, het resterende botvolume rond de tand of het botniveau van de aangrenzende tanden

In het licht van deze verschillende parameters zullen wij de keuze hebben tussen verschillende therapeutische benaderingen, van de meest conservatieve tot de meest radicale, van een eenvoudige curettage (met of zonder osteoplastie) tot extractie, met inbegrip van wortelresectie of tunnelingtechnieken.

Rekening houdend met de talrijke lokale en algemene voorbehouden, kan omwille van de eenvoud de volgende aanpak worden aanbevolen:

  • Als de patiënt een volledig gebitselement heeft, zullen wij, uiteraard binnen redelijke grenzen, proberen conservatieve therapeutische methoden toe te passen, waarbij de tand behouden blijft.
  • Als de tand met de aangetaste furcatie als prothetisch abutment moet worden gebruikt, moet het prothetische resultaat voorspelbaar zijn. De veiligste prothetische benadering moet worden gekozen. Extractie heeft de voorkeur als de furcatie ernstig is aangetast (graad 2 en 3). Het implantaat is tegenwoordig veel betrouwbaarder dan een periodontaal aangetaste tand.
  • Indien de patiënt niet wil meewerken (onvoldoende controle over de plaque), kan de behandeling palliatief zijn en vervolgens radicaal.